Het begin
Stichting de Toevlucht is in 1989 opgericht als vogelopvang op een eiland in de Bijlmerweide. Het was daarvoor onderdeel van het park en werd weleens als hangplek gebruikt door lokale jeugd. De gemeente wilde er graag een andere bestemming aan geven die de sociale controle in de buurt kon verhogen.
Oprichter en beheerder Gerrit Zant woonde in de buurt en werkte bij het Zoölogisch Museum. Hij was van jongs af aan al geïnteresseerd in dieren en het viel hem op dat er veel vogels gewond raakten als ze tegen glazen loopbruggen tussen de parkeergarages in de wijk vlogen. Toen hij in de krant las dat een dierenopvang in Watergraafsmeer de deuren sloot, zag hij zijn kans om met steun van Stadsdeel Zuidoost, Stichting de Toevlucht op te richten.
In het begin was het flink aanpoten, zonder watervoorziening of elektriciteit en met enkel een wagen met zelfgebouwde hokken eraan vast. De beheerder herinnert zich nog goed hoe de eerste spreeuw die door de Dierenambulance gebracht werd snel door een kiertje ontsnapte. Voor een zwaan werd een babybadje ingeslagen met omheining, waarin het dier in zijn nopjes dobberde tot het weer hersteld was. Gerrit werd bij zijn werkzaamheden bijgestaan door uitkeringsgerechtigde vrijwilligers.
Al snel groeide de opvang en in 1995 kon hij zijn houtkacheltje inruilen voor een echte waterleiding en elektriciteit. Tot die tijd fietste hij elke dag meerdere keren, heen en weer tussen zijn huis en de opvang om de dieren te controleren. Ook ‘s avonds laat werden er nog dieren gebracht die verzorging nodig hadden. Na een inbraak en vernieling besloot hij permanent op het eiland te verblijven. Vanuit een egelopvangcentrum kwam de vraag of De Toevlucht ook plaats had voor egels uit Groot Amsterdam.
Midden jaren negentig werden er zogenaamde Melkert-banen gecreëerd in de opvang. Om alle nieuwe medewerkers te begeleiden en op te leiden was er een vast personeelslid nodig, dat werd Gerrit met ondersteuning van een dierenarts. Via giften en schenkingen groeide de opvang tot tientallen volières, buitenverblijven, waterkooien, quarantaines, een kantine en kantoor. Sinds 2010 mogen bijna alle wilde diersoorten in Nederland hier opgevangen worden met uitzondering van herten, zwijnen en ratten. De Toevlucht wordt inmiddels bijgestaan door een team van zes professionele dierverzorgers en vele vrijwilligers.