Skip to content

Hazen komen in heel Nederland voor maar het aantal hazen is sinds de landbouwintensivering sterk gedaald. Na de jaren vijftig van de vorige eeuw zakten de aantallen drastisch door de verarming van het agrarische land. Hazen eten graag onkruiden en met de modernisering van de landbouw bleven er maar enkele soorten gras over. Ook de akkers werden vergroot waardoor perceelranden en houtwallen of andere beschutting verdween. Ook wordt er nu vaker gemaaid dan vroeger en dat kost jonge haasjes vaak het leven. Daarnaast is de haas haast vogelvrij: hij staat op de lijst voor ‘bejaagbare soorten’ in het jachtseizoen, maar mag ook, in het kader van schadebestrijding, het hele jaar geschoten worden.

Volwassen hazen komen eigenlijk nooit in een wildopvangcentrum terecht. Als ze ziek zijn verschuilen ze zich en worden ze nauwelijks door mensen ontdekt. Bij aanrijdingen overleven ze het meestal niet.

Jonge haasjes daarentegen worden vaak onterecht naar de opvang gebracht, mede door een aantal misverstanden. Als mensen bijvoorbeeld een jong vinden dat alleen ligt, denken ze dat het dier door zijn moeder is verlaten. Dat is onwaar: jonge haasjes kruipen al na een tot drie dagen van hun geboorteplek weg en verstoppen zich in de vegetatie. De jongen verspreiden zich zodat elk haasje alleen ligt. Dat kan tot ruim honderd meter van de plaats van de geboorteplek af zijn. Elke avond na zonsondergang komt moeder haas (moer) terug, maakt een laag grommend geluid, en komen de jonge haasjes terug naar de geboorteplek waar ze in een tijdbestek van drie tot vijf minuten gezoogd worden en dan verdwijnt de moerhaas weer. Dit gaat door totdat de jongen zelfstandig zijn. Zelfs als de moeder haas dood is, worden de jongen nog gezoogd door ‘tantes’ met jongen in de buurt. Het tweede misverstand is dat haasjes die zijn aangeraakt door mensenhanden worden verstoten, dat is niet waar. Laat daarom jonge haasjes in het veld met rust.

  • Als een kat of hond een jonge haas in zijn bek heeft gehad (ook al zijn er geen zichtbare verwondingen).
  • Als kraaien of meeuwen het voorzien hebben op het jonge haasje;
  • Als het jonge haasje op een sportveld ligt dat in gebruik wordt genomen en er is aan de rand van sportveld geen veilige plek om het diertje over te zetten;
  • Als het haasje op een bouwterrein ligt waar gewerkt wordt;
  • Als je een jong haasje met verwondingen aantreft.

Als u niet zeker weet of een haasje in nood is. Bij twijfel, bel met een wildopvangcentrum. Maar in het algemeen geldt: laat jonge haasjes met rust.

Hazen leven bij voorkeur in een open gebied zoals weilanden, polders, kwelders en op akkers. Ook komen ze voor aan de rand van loofbossen en open bosland. In te natte omgevingen en in naaldbossen ontbreken hazen. Ideaal biotoop voor hazen zijn kleinschalige landbouwgebieden met afwisselende gewassen en met schuilmogelijkheden zoals heggen en bosranden.

Hazen leven meestal solitair, maar in de paartijd en in de winter zijn er ook groepjes hazen te zien. Hazen zijn sterk plaatsgebonden, maar hebben geen territoriumdrift. Hazen zijn typische vluchtdieren omdat ze prooi vormen voor roofvogels en roofdieren. Ook leven ze niet in holen maar in zogenaamde ‘legers’ wat niet meer is dan een ondiepe kuil in de grond voor beschutting. Om bovenstaande redenen zijn ze schuw en altijd alert. Op de vlucht kunnen ze wel tot een snelheid van 65 km/u rennen en ‘haken slaan’ oftewel plotseling met 90 graden van richting veranderen. In de paartijd – bij hazen ‘rammeltijd’ genoemd – kun je hazen in groepjes zien ‘boksen’. Het zijn de dominante mannetjes die de in lagere rangorde staande mannetjes hazen verjagen, óf het zijn vrouwtjes die nog niet ontvankelijk zijn voor de paring. Zij meppen de mannetjes – rammelaars genoemd- van zich af. De rammeltijd duurt van december tot augustus, maar in de eerste maanden van het jaar zijn de groepjes vechtende hazen het meest te zien. Per jaar kunnen hazen wel drie keer een worp jongen krijgen. Vaak niet meer dan twee of drie jongen tegelijk. Het vrouwtje zoogt deze jongen ongeveer een maand. Sterfte onder vooral de jonge hazen treedt op door kou en regen, parasieten zoals leverbot, en ziekten waaronder hazenpest en myxomatose. Andere belangrijke doodsoorzaken van de haas zijn het verkeer en de jacht en natuurlijk ook roofdieren.

Stichting De Toevlucht
Vogel-en Zoogdierenopvang
Bijlmerweide 1, Amsterdam ZO
Telefoon: (020) 6001144
E-mail: info@toevlucht.nl
RSIN nummer: 807697837
KvK: 41207362

Onze opgevangene hazen

Kunt u ons helpen?

Wilt u ons steunen en wilde dieren helpen met een donatie? Namens de dieren: hartelijk dank voor uw steun!

Back To Top